dinsdag 26 maart 2019

Dronken Alsakanen, oke, maar een bezopen varken?!



Laveloos ligt Babe op de mat.
“Is dat varken van u dat daar op straat loopt?”

Ik zit aan tafel en eet druiven. Eef loopt de kamer binnen met vraagtekens boven haar hoofd, Storm rent naar de deur en vertelt de man die ervoor staat dat het beest van Ayden, zijn vriendje, is. “Alright, kiddo, tell the guy his pig is messing around.” Storm zoekt een touw en kijkt waar het varken is. Twee buurmeisjes hebben zich inmiddels over haar ontfermd. 


Tergend langzaam stiefelt Babe mee...
We lokken Babe met chips naar de tuin van Eef zodat ze daar in een hok kan worden gestopt tot Ayden en zijn ouders thuis zijn. Babe vindt het genoeg, verzet zich en weigert nog een stap te zetten. Sleuren, schelden en sjouwen heeft geen zin. Pas als er een nieuw chipje voor haar neus hangt, is ze bereid door te stiefelen. Met mijn wenkbrauwen in mijn haargrens sla ik het Alaskaanse tafereel gade en kom tot de conclusie dat ik het opmerkelijk vind. Ik loop er op af en vraag voor de vorm of ik iets kan doen. Eef schudt haar hoofd en wijst naar het hok waarin ze Babe wil hebben. De laatste meters gaan tergend langzaam. Storm houdt het deurtje open en Eef duwt tegen het achterend. Opgelucht halen we adem: missie geslaagd. Onwennig en knorrig drentelt Babe in het hok. Voor de verse wortel die Storm in het hok gooit, haalt ze haar neus op. Ik kan haar geen ongelijk geven.

Eef belt de buren en zegt hen dat hun huisdier safe is. Als we naar de auto lopen om op pad te gaan, zien we hoe Babe het hek optilt over haar spekrug schuift en zichzelf bevrijdt. “Ze is ontsnapt maar moeten weg,” appt mijn vriendin naar de buurman. 


Babe, het schijtchagrijnige varken.

Niet veel later laat hij weten dat ze Babe hebben gevonden. Ze is veilig in hun huiskamer waarin ze onderdeel van het gezin uitmaakt. “Alles is okay, ze slaapt haar roes uit. Ze heeft een blikje bier dat nog niet leeg was omgegooid en opgedronken. Bastard!” appt de buurman. De foto die hij stuurt spreekt boekdelen: Babe is gecrasht en ligt laveloos voor een kastje op de vloer.

Straks is Babe een varken met een kater. Ik denk niet dat het veel gekker gaat worden hier in Alaska.

Vrouw met een missie struint Alaska af op zoek naar putty

Mijn eerste blog schrijven vanuit mijn motelkamer. Magisch!

“Okay, miss Ka, hier is het.” 

Ik krijg de deur niet open. Nogmaals frot ik de sleutel in het slot. “Het is het huisje ernaast,” helpt Eef me uit de brand. De paar dagen dat ik in Alaska ben, slaap ik in het Pioneer Motel. Net zoals in de film: rijtje huisjes, Dodge Ram voor bijna elke deur en volledige anonimiteit. Wie er aan de overkant achter de gesloten gordijnen verblijft weet ik niet en daarover kan ik uren fantaseren.
Tweede huis van links woon ik!
“Okay, miss Ka, hier is het.” Eef zoent me gedag, Peet zwaait en dan ben ik alleen. Onder de douche overdenk ik mijn dag. De stress van die ochtend toen bleek dat het reisbureau in Nederland een fout had gemaakt en ik niet in het vliegtuig van Seatte naar Anchorage zat. “Miss VanLeeuwen? No, I can’t find her,” zuchtte de dame van Alaska Airlines aan de andere kant van de lijn. Eef zette door en uiteindelijk werd ik gevonden in het systeem, maar nog steeds niet in het vliegtuig. We regelden het, zoals we altijd alles oplosten.

In het vliegtuig zit ik ingeklemd tussen twee vrouwen. De een leest psalmen, de ander eet een zak rauwe walnoten, vijf koekjes en zes chocolaatjes. Doet ze in minder dan tien minuten. Ik klem mijn ellebogen tegen mijn lijf om me nog smaller te maken en contact met mijn buurvrouwen te vermijden. Als de Jehovagetuige een kaasplankje met druiven bestelt, sluit ik mijn ogen. Ik gruwel van kaas, mijn leven lang al. Tergend langzaam stopt ze een stukje brie in haar mond. Mijn andere buurvrouw buigt voorover en tovert een proteïne reep tevoorschijn. Drie uur is het vliegen, ik overleef het wel.

Als Storm de aankomsthal inrent en hij me wat onwennig omhelst, word ik even overvallen door een golf van weemoed en denk aan die twee thuis. “Mam, heb je de putty al gevonden? En coole T-shirts?” appt Tommie. Ik was het even vergeten, maar hell yeah: I’m a woman with a mission.

Ik droog me af, doe mijn lenzen uit, stap in bed en val in een diepe slaap. Mijn eerste in Alaska. De volgende dag word ik vroeg wakker en ik blijf in bed met koffie tot de zon op is. Dan open ik mijn voordeur en loop naar buiten. Kijk om me heen. Op de hoek zit een fietswinkel. Fietsen. Nederland en mijn vroege fietstochtjes zijn opeens zo ver weg.

Maar ook weer heel dichtbij als ik de tronies van die van mij zie via facetime en ze me vertellen dat het kapot goed toeven is in de mencave in ’t Gooi.....


vrijdag 22 maart 2019

Bingo spelende muizen in Seattle

Ja hoor, Pike Market here we are!




‘Mama? Mama???? Mamaaaa!’

Als ik mijn koffer openmaak, stokt mijn adem. Mijn kleding ruikt naar thuis. Naar mijn mannen. Thuis. Het lijkt zo ver weg en bijna  niet te bestaan. Daaraan veranderen de vertederende appjes van mijn oudste en kleinste nauwelijks iets. Acht uur tijdsverschil is veel.  Ik glimlach als ik de berichtje van Tommie lees. ‘Mama? Mama??? Mamaaaa!’ text hij wanhopig terwijl ik slaap. Opeens ben ik niet meer 24/7 beschikbaar en dat is voor hem nieuw terwijl ik voor nu er best aan kan wennen.

In plaats zorgen voor mijn liefsten  breng ik mijn tijd door met Eef. Ontdekken we de stad, voeren mooie gesprekken, ontroeren elkaar en realiseren dat ons samenzijn in Seattle een groot cadeau is. ‘Kijk ons zitten schattie?’ straal ik terwijl ik een potje worstel met mijn jetlag. Om 3.34 uur opende ik mijn ogen en was klaarwakker. Vier koffie zorgden voor wat dynamiek in mijn lijf en ik schreef, las, at t laatste stuk van mijn Tony Chocoloney op, deed fitnessoefeningen en keek op de klok. 5.01 uur. In bed, met twee kussens in mijn rug mijmerde ik. Prees mezelf gelukkig.

‘Nou kijk, je draait dat ding om en dan moet je wachten,’ demonstreert Eef de pan die onderdeel uitmaakt van het ontbijtbuffet. Na twee minuten heb ik n dampende wafel op mijn bord. Ik versier m met slagroom, caramelsaus en aardbeienjam. Voor de vorm leg ik er vers fruit en een gekookt ei naast, zodat ik toch maar weer mooi twee items van de schijf van vijf kan vinken.. Gelukkigzalig schuif ik de zoete koek naar binnen.

A woman with a missie...

Westlake. ‘Hier gaan we eruit,’ waarschuwt Eef. Als we Pikestreet in lopen knijp ik mezelf in mijn arm. Gister sleepte ik mijn koffer nog naar Schiphol en nu banjer ik, alsof ik nooit anders heb gedaan, in Seattle. Ik kijk mijn ogen uit. Zwervers die mijn gevoelige snaar raken, gebouwen die  mijn hoogtevrees aanwakkeren  en Amerikanen die zo groot in lengte en breedte zijn dat ik me voorneem morgenochtend alleen maar een appel als ontbijt te pakken.

Lunchen bij Etta’s in de vrieskou...
Op t zonovergoten terras van Etta’s lunchen we. Ik grinnik. ‘Ha Ka, wordt t in Nederland mooi weer ga jij de vrieskou opzoeken,’ hoonde n vriend die ik na die opmerking tot vage kennis reduceerde. Ik denk aan hem terwijl ik mijn zonnebril in mijn tas zoek. Ik kijk naar de strakblauwe lucht en knik naar het universum. We vreten de stad, halen in een supermarkt eten voor het diner en laten Seattle downtown achter ons.

‘Mama? Mama??? Mamaaaa?’

De foto van bingo spelende muizen die ik app, levert me een hartje op.

Muizenbingo...
Diner op Eef dr kamer...
















donderdag 21 maart 2019

Ik doe het verrassend goed als solo reiziger...


Basha is my name, beautiful Karrrrren."
Als ik zijn warme gezichtje wakker kus, opent hij zijn ogen. "O mama, vandaag ga je."

Zes weken terug boekte ik de reis en vandaag is het zover. Ik rits mijn tas dicht, hug mijn mannen en als ik in de trein naar Schiphol zit start mijn avontuur. Hoe kom ik ooit in Amerika, vraag ik me af terwijl het Hollandse landschap voorbij dendert. Ik bijt op mijn lip. Vanavond ontmoet ik mijn liefste Eef. In Seattle. Eerst geloven, dan zien.

Als ik op Schiphol aankom, mijn tas afgeef en bij de zelfscan mijn paspoort laat controleren, krijg ik het even benauwd. Het apparaat knippert driftig en blijft zeggen dat ik vooral moet blijven staan en  moet wachten op een medewerker. Ik heb weinig keuze: het hekje voor en achter me zijn hermetisch afgesloten. De rij wachtende mensen hoor ik diep zuchten. Een forse kerel van de Marechaussee bevrijdt me uit de paspoortsluis en tuit zijn lippen als hij naar de foto op mijn paspoort kijkt. "U bent wat kilo's kwijt zie ik aan uw gezicht. Snapt dat apparaat niet." Hij laat me gaan en opgelucht loop ik door en stort me op het freetax shoppen.

Alsof ik het de gewoonste zaak van de wereld is, land ik op Heathrow. "Mama, waar ben je? Ik zit op school en app stiekem vanaf de wc," meldt Bob. Ik glimlach. "Kind, het gaat verrassend goed. Ik ben in Londen," laat ik mijn oudste weten. Ik krijg een duim van hem terug. Ik slenter langs de winkels, koop broodjes, nootjes en trakteer mezelf op de paaseditie van Tony Chocolonely. Op weg naar mijn gate loop ik langs de toiletten. Een kleurrijke Bob Marley zwabbert luid zingend de vloer schoon. Hij heeft in de gaten dat ik naar hem kijk en lacht zijn tanden bloot. "Beautiful women, how are you?" Ik loop naar hem toe, schud hem de hand en vraag of hij met mij op de foto wil. Samen maken we stralend een selfie. "Basha thats my name, beautiful Karrrren." De 'r' rolt lang en vrolijk uit zijn mond. "Stay safe wherever you go." Ongetwijfeld zegt hij het tegen iedere vrouw, maar voor nu voelt het speciaal en geeft me moed. Ik geef hem een high five en loop door.

ready for takeoff.... 


Elf uur zit ik in het vliegtuig naast een keurig Brits echtpaar. Ik huil bij A Star is Born, ik eet mijn reep op, kijk naar Can you forgive me, stort me op het eigenlijk niet te hachelen maar nu wel vliegtuigvoedsel, krijgt kramp, lees de Linda uit, staar uit het raam, val in slaap en voor ik het weet raken de wieltjes van het vliegtuig de grond in Seattle.

Ik sluit Eef dolgelukkig in mijn armen en krijg een berichtje.  "Mama? Waar ben je?"

"In Seattle, Kontje, ik ben gewoon in Seattle," antwoord ik Tommie. En opeens dringt 't door.

I made it.
omg! Seattle! I made it.






dinsdag 19 maart 2019

Nog maar een dag….



de adrenaline giert door mijn aderen...
“Heb jij je fiscaal overzicht van 2017 voor me?”

Sinds ik wakker ben exploderen de gedachten een voor een in mijn hoofd. Ik moet die hersenbommetjes noteren voor ik het vergeet. Eerst maar eens even koffie. De Man gaapt en herhaalt zijn vraag. Iets met een fiscaal overzicht. Geen idee waar hij het over heeft. Ben niet van de cijfers maar van de letters. Ik verbaas mezelf als ik binnen een minuut het gevraagde document uit mijn bankzakenapp tevoorschijn tover. Check.
Vervolgens hark ik de troep in huis aan. Ik doe dat in bikini omdat ik voornemens ben te zwemmen. Gaandeweg de ochtend vermoed ik dat mijn beweegplan voor die dag iets te ambitieus is en in plaats van het chloorwater induiken neem ik een douche. Om klokslag elf uur zit ik aan Carmens desk. Gisteravond besloot ik dat online inchecken niet iets voor mij is en dat mensen die een toerismeopleiding hebben gedaan daarin ongetwijfeld uitblinken. Klopt. Binnen no-time regelt Carmen de vliegtuigstoelen. “Veel plezier he?” slaat ze knipogend op mijn schouder. 
“Alaska? Wat moet je daar nou? Wat zie je van de middelste regel?” vraagt Hein. Ik knipper met mijn ogen en focus. Een a, f, c of is dat een o? “Je moet je lenzen beter schoonmaken, Van Leeuwen,” zucht de lenzenman. Ik rol met mijn ogen. “En nee, niet rollen met je ogen maar vaker knipperen. Is ook goed voor je kijkglaasjes.” 
Ik race naar huis. Terwijl ik mijn koffer volstamp met koek, snoep en kleding zit Tommie treurig op de bank. “Ik wil eigenlijk niet dat je gaat, mama.” 
De woorden van mijn jongste bouncen in mijn hoofd en verstoten alle gedachten. Ik ga naast hem zitten en sla mijn arm om zijn schoudertjes. Als ik mijn koffer wil dichtritsten legt hij zijn hand op de mijne. “Wacht even. Deze moet ook mee.” 
Als ik mijn neus stop in de blauwe knuffelmuis, ruik ik Tommie. De tranen knipper ik hard weg. De lenzenman kan trots op me zijn. 


dinsdag 12 maart 2019


Nog acht dagen….

“Kaatje, wat voor een schoenen neem je eigenlijk mee? Er ligt hier nog wel sneeuw,” vraagt Eef me. Ik denk terug aan de afgelopen maanden en hoe blij ik was dat ik mensen die er verstand van hebben hoorde roepen dat ons klimaat verandert. Zachte winters. Geen ijs. Geen sneeuw. Geen ijzel. In gedachten loop ik mijn schoenenverzameling langs. Mijn sneakers zijn niet waterdicht. Mijn snowbootsen wel maar die knellen mijn fietskuiten na een uur of vijf af. Natuurlijk. Mijn Palladiums, schoenen die voornamelijk worden gekocht door avonturiers en reizigers. Ooit las ik dat een Franse vulkanoloog en geoloog de schoenen droeg tijdens een vulkaanexpeditie. Dan kan ik ze dus met gemak tijdens mijn Alaskaexpeditie dragen. Ik vink het probleem ‘schoenen’ af en staar uit het raam.

Ik overdenk mijn reis. Eerst vlieg ik naar Seattle waar ik twee dagen met Eef blijf. Zes jaar geleden was ik er ook, maar waren we op doorreis en hadden nauwelijks tijd. Gaan we deze keer dunnetjes overdoen. “Oh ja, Ka, ik geef je het adres van ons hotel in Seattle door. Kun je daar heen gaan als ik onverhoopt niet op het vliegveld sta om je op te halen. Neem je gewoon even zo’n shuttlebusje.” Shuttlebusje? Hoezo ben je niet op het vliegveld? Ik ga altijd uit van het beste reisscenario. Als we een zomervakantie boeken zie ik de stapel boeken die ik meeneem per dag slinken, zijn mijn kinderen de hele dag de hort op, is het drie weken mooi weer, hebben we geen last van de buren en kan ik altijd naar een schone wc. De werkelijkheid is dat ik niet aan lezen toekom, omdat mijn jongens geen leuke vriendjes kunnen vinden en elkaar lopen te narren, dat het vooral regent, dat buren steeds maar onzinnige weerpraatjes willen maken en dat de schoonmaker op zijn dooie gemak het sanitair zuivert op het moment dat ik heel nodig naar de wc moet. Positief als ik ben weet ik gewoon dat Eef op het vliegveld staat als ik gesloopt maar gelukkig land. De versie dat ik doodmoe en met afhangende schoudertjes wanhopig naar mijn vriendin zoek duw ik weg. Zo zal het niet gaan.

“Ha mam, had je al gehoord dat er een Boeing 737 in Ethiopië is neergestort,” vraagt Tommie als uit school komt en zijn rugzak naar mijn hoofd slingert. Ik vang de tas op en Tom slaat zijn armen om me heen. “Jouw vliegtuig stort toch niet neer?” bibbert hij in mijn oor. Ik duw m zachtjes van me af en kijk in zijn donkerbruine ogen. Ik schud mijn hoofd. En beloof hem dat mij niet zal overkomen. “En je weet,” steek ik mijn vinger in de lucht, “belofte maakt schuld.”


maandag 11 maart 2019

Hoorde ik dat goed? Zei je nou serieus dat je naar Alaska gaat?




Nog negen dagen....

Nee sorry. Dan kan ik niet. Dan zit ik in Alaska. Elke keer als ik dat zeg, zie ik de verrassing op het gezicht van degene die een afspraak met me wil maken. Wenkbrauwen die richting haargrens gaan, monden die openvallen. Ja. Ik ga naar Alaska. Voor de tweede keer van mijn leven. Maar nu is alles anders. Want ik reis alleen. Me. Myself. And I.
Zes jaar geleden maakte ik me ook op voor een lange en spannende reis naar een van mijn liefste vriendinnen. Eef besloot zo’n dertien jaar terug het roer om te gooien, pakte haar bontmuts en koffers en vertrok met Peet naar Alaska. “Schat, waarom niet een bed & breakfast in Portugal?” trok ik haar wanhopig aan haar arm. Leek me een stuk aantrekkelijker. Warmer en minder ver. Ze was onverbiddelijk. En ging. Taferelen van beren die mijn bestie uit elkaar trokken en boven een grote pan opwarmden trokken aan mijn geestesoog voorbij. “Ka, ik zorg voor haar. Echt,” verzekerde Peet mij. Jaja. Alsof hij bestand zou zijn tegen die immense klauwen.
Borrelnootjes
P
eet kwam zijn belofte na. Zorgde voor mijn vriendin. Ze bouwden een leven op in het hoge noorden. Kregen een zoon, Storm en geen haar op hun hoofd die overwoog terug te komen naar het knusse Nederland. Zelfs de Hema en Appie Heijn konden daarin geen verandering brengen. De Hollandse gezelligheid, borrelnootjes, kruidnoten flirtten met mijn vrienden alsof het een lieve lust was, maar nee. Ze bleven. Onze levens werden gescheiden door een oceaan. En gelukkig moet er zo nu en dan een visum worden aangevraagd en komen ze terug naar hun geboorteland. Heerlijk vind ik dat. Kan ik eindeloos thee drinken en schaamteloos taart naar binnenschuiven met mijn bestie. Het afscheid nemen blijft altijd nog even een toestand, hoewel we er steeds beter in worden. Aldoende leert men.
Groot hart
Voor wat hoort wat. En ik vond het de hoogste tijd om weer eens naar Alaska te gaan. Lijkt simpel. Is het niet. Want als ik mijn gezin verlaat, ontstaat er een gat dat moet worden opgevuld. Gelukkig is De Man een kerel van weinig woorden en in het bezit van een groot hart. “Alaska?” Hij keek me aan over zijn leesbril en haalde zijn schouders op. Geen punt. Gewoon lekker gaan. Tien dagen, oke? Hij knikte. Deze drempel was een makkie geweest. De volgende horde waarover ik heen moest was minder eenvoudig.
“Wat? Neeee. Mama. Niet naar Alaska. Hoe moet het dan met ons? Ik wil ook mee. Ik wil met Storm spelen en beren aaien.” Tommie had geen idee en vond het mijne stom. Bob keek nauwelijks op van zijn tablet. En bromde, met die beginnende baard in zijn keel, iets van ‘kapot cool’.  Ik knikte. Cool was het er zeker. Door het groene licht dat ik thuis kreeg, begon het te kriebelen in mijn buik. Ik zou gaan. In mijn eentje.
Appel en een ei
Ik speurde online naar vliegtickets maar raakte al snel het spoor bijster. Al mijn vrienden en kennissen gingen altijd voor een prikkie op pad. “Lekker man, naar Barca, voor nog geen honderd euro.” Als ik ging zoeken naar Barca voor een appel en een ei, was alles vol. Of hartstikke duur. Ik staakte mijn zoektocht en nam een reisbureau in de arm. Opgelucht was ik toen Carmen zei dat het ingewikkeld was. “Komt door je vlucht en verblijf in Seattle. Maar we gaan eruit komen. Wordt wel wat duurder.”
We kwamen eruit. Ik moest even slikken toen ik het bedrag onder de streep zag. “Met een tussenlanding is het voordeliger. Vlieg je naar Heathrow en pak je daar het vliegtuig naar Seattle.” Een overstap. Ik visualiseerde een willekeurig, gemiddeld groot vliegveld. Zag mensen zenuwachtig naar borden kijken, hoorde de douanier vragen of ik zelf mijn koffer in had gepakt en hoewel ik dat had gedaan, brak het zweet me uit. Ik zag huilende mensen die afscheid van geliefden namen, ik zag paniekerige reizigers die hun gate niet konden vinden.
I did it
“Denk je dat ik dat kan? Denk jij dat ik in het vliegtuig naar Seattle terecht kom?” Carmen beet op de achterkant van haar pen en keek me vorsend aan. “Ja,” schudde ze haar blonde krullen, “dat kun jij.” Nou ja. Als zij het zegt… Mijn dapperheid scheelde driehonderd euro op het totaalbedrag. Ik nam een optie op mijn reis zodat ik Eef het kon laten checken. De volgende dag pinde ik, met mijn handen voor mijn ogen, het bedrag. Stralend keek ik Carmen aan. I did it. I fokking dit it.
Over negen dagen ga ik. En omdat een aantal mensen in mijn omgeving hun hart vasthoudt, heb ik beloofd te bloggen. Van de aanloop, tot het opstijgen tot het landen. Ik deel het. Want het is te leuk om voor mezelf te houden.